Pininfarina’s ontwerp van de 130 Coupé werd voorafgegaan door een tweetal ontwerpen van andere ontwerpers, die al sterk doen denken aan de latere Fiat 130 Coupé. Het gaat daarbij met name om de verhoudingen en de styling van de achterkant. Bij Volvo ontwierp Jan Wilsgaard een schitterende coupé op basis van de Volvo P1800. Het model was al in 1966 gereed en werd nooit in productie genomen. In plaats daarvan ontwierp Coggiola een fastback achterkant van glas op de bestaande P1800, wat resulteerde in de P1800 ES.
In 1969 werd door Ghia een conceptcar van Tom Tjaarda (een ex-Pininfarina ontwerper met nederlandse vader) gepresenteerd: de Lancia Marica. Dit model wordt genoemd als mogelijke inspiratiebron voor de vormgeving van de Fiat 130 Coupé (1971). Tom Tjaarda zou zelf nog de ontwerpen voor de De Tomaso Longchamp (1972) en de Maserati Kyalami (1976) afleiden van de Lancia Marica.
De Momo Mirage (1972) was een initiatief van autoliefhebber Peter Kalikow en jaguar dealer Alfredo Momo. Het ontwerp werd geleverd door de studio van Pietro Frua en getekend door een werknemer uit de studio van Raymond Loewy: Gene Garfinkel. Voor het chassis was Stanguellini verantwoordelijk. Er werden slechts zes exemplaren gebouwd, waarvan er één nooit rijdend werd gemaakt en één afbrandde.
Pininfarina (lees: Paolo Martin) won een award met de vormgeving van de 130 Coupé en paste de lijnen vervolgens nog toe op de Ferrari 365 GT4 2+2 (ontworpen door Leonardo Fioravanti, 1972), Rolls Royce Camargue (ontworpen door Paolo Martin, 1975) en Lancia Gamma Coupé (ontworpen door Aldo Brovarone, 1977). In al deze ontwerpen is een scherp toelopend zijvlak te ontdekken dat loopt vanaf de C-stijl tot aan de achterlichten. Dit detail is kenmerkend voor de coupés van Pininfarina en werd al toegepast op de Lancia Flaminia Coupé uit 1962.
Pininfarina kwam in 1969 ook met deze one-off Mercedes 300 SEL 6.3.
