Fiat 130 in Argentinië
In 1974 schonk Fiat een 130 sedan aan de Argentijn Juan Domingo Perón. Tegenwoordig maakt het deel uit van de verzameling persoonlijke bezittingen van de voormalige president in het 17 de Octubre Museum in San Vincente Argentinië.
De voormalige president ontving dit bijzondere geschenk van Fiat zelf, destijds voorgezeten door Giovanni Agnelli. In die jaren was de Argentijnse dochteronderneming van de Italiaanse autofabrikant de belangrijkste buiten het moederbedrijf en essentieel in de verdere toekomstplanen van Fiat.
De generaal keerde definitief terug naar het land op 20 juni 1973 en op 12 oktober van dat jaar nam hij voor de derde keer het presidentschap van de natie op zich. Amper negen maanden later, op 1 juli 1974, overleed hij. De Fiat kwam in 1974 het land binnen, Perón heeft hem niet kunnen gebruiken.
De Fiat 130 is te zien in het 17 de Octubre Museum. Deuken in de carrosserie en ontbrekend glas zijn tekenen van de opgelopen schade. De auto stond in de stal waar hij meer dan 30 jaar intact bleef. Decennia lang genegeerd, werd het voertuig helaas beroemd na de gewelddadige incidenten die plaatsvonden op 17 oktober 2006, de dag waarop de stoffelijke resten van generaal Juan Domingo Perón werden overgebracht van de Chacarita-begraafplaats om te worden bijgezet in het speciaal gebouwde mausoleum op 17 oktober. Dit museum werd op die dag geopend.
Door vandalisme van de tegengestelde vakbonden liep de Fiat 130 schade op aan de carrosserie en ruiten. De afbeeldingen met gebroken en versplinterde ruiten verscheen in talloze mediakanalen die live vastlegden wat er gebeurde.
Tegenwoordig maakt de Fiat deel uit van de collectie voorwerpen van het museum. De auto bevindt zich in een zeer goede algemene staat, hij vertoont slechts kleine schade aan de carrosseriepanelen en de afwezigheid van voorruit, achterruit en enkele zijruiten die tijdens de incidenten zijn ingeslagen.
De Fiat van Perón
De Fiat 130 was als prototype gepresenteerd op de Autosalon van Genève in maart 1969 en in de Europese zomer van dat jaar commercieel gelanceerd. Zijn uiterlijk vertegenwoordigde de terugkeer van de Italiaanse fabriek in het segment van middelgrote en luxe sedans. De productie was beperkt tot minder dan honderd stuks per dag.
De Fiat 130 werd tot 1977 geproduceerd in sedan- en coupéversies. In totaal werden er 13.669 exemplaren op de markt gebracht, de meeste in Italië. De auto die Perón ontving is een model uit 1972. Hij is voorzien van een 3200 cc V6 motor met 165 pk (DIN) bij 5600 tpm. De maximale snelheid wordt geschat op ongeveer 180 km/u. De transmissie is toevertrouwd aan een automatische versnellingsbak met drie versnellingen en de tractie vindt plaats op de achteras.
De Fiat 130 is in Argentinië nooit op de markt gebracht, maar naar schatting zijn er slechts drie exemplaren het land binnengekomen.
Lees hier het oorspronkelijke artikel op internet van Motor1.com Autoblog.